SV | Gij, vreselijk zijt Gij; en wie zal voor Uw aangezicht bestaan, van den tijd Uws toorns af? |
WLC | אַתָּ֤ה ׀ נֹ֥ורָא אַ֗תָּה וּמִֽי־יַעֲמֹ֥ד לְפָנֶ֗יךָ מֵאָ֥ז אַפֶּֽךָ׃ |
Trans. | ’atâ nwōrā’ ’atâ ûmî-ya‘ămōḏ ləfāneyḵā mē’āz ’apeḵā: |
Gij, vreselijk zijt Gij; en wie zal voor Uw aangezicht bestaan, van den tijd Uws toorns af?
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
Gij, vreselijk zijt Gij; en wie zal voor Uw aangezicht bestaan, van den tijd Uws toorns af?
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!